De verschillende apps die we hier geselecteerd hebben, ondersteunen een constructieve manier van leren. Leerlingen kunnen aangezet worden om actief aan de slag te gaan, om zichzelf vragen te stellen en om deze vragen te beantwoorden door middel van materiaal . Via het gebruik van apps en de iPad kan er ook aan de vakoverschrijdende technische eindtermen gewerkt worden:
Vakoverschrijdende Eindtermen
Techniek
1 effecten van techniek op mens en samenleving illustreren en in historisch perspectief plaatsen (zoals comfort, design, milieu, consumentisme, ...) 8 De leerlingen ontwikkelen een constructief kritische houding ten aanzien van techniek, technische beroepen en ondernemingen/organisaties |
Kritisch Denken
11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h. van relevante criteria 12 zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken |
Mediawijsheid
14 gaan alert om met media |
Samenwerken en verantwoordelijkheid
19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen 20 nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving |
Naast de vakoverschrijdende eindtermen, kan men via het gebruik van de verschillende apps voldoen aan enkele algemene onderzoeksvaardigheden voor de derde graad, zoals beschreven in de eindtermen:
Met betrekking tot een concreet wetenschappelijk of toegepast wetenschappelijk probleem, vraagstelling of fenomeen kunnen de leerlingen
1 relevante parameters of gegevens aangeven, hierover informatie opzoeken en deze oordeelkundig aanwenden.
2 een eigen hypothese (bewering, verwachting) formuleren en aangeven hoe deze kan worden onderzocht.
3 voorwaarden en omstandigheden die een hypothese (bewering, verwachting) weerleggen of ondersteunen, herkennen of aangeven.
4 ideeën en informatie verzamelen om een hypothese (bewering, verwachting) te testen en te illustreren.
5 omstandigheden die een waargenomen effect kunnen beïnvloeden, inschatten.
6 aangeven welke factoren een rol kunnen spelen en hoe ze kunnen worden onderzocht.
7 resultaten van experimenten en waarnemingen afwegen tegenover de verwachte, rekening houdend met de omstandigheden die de resultaten kunnen beïnvloeden.
9 experimenten of waarnemingen in klassituaties met situaties uit de leefwereld verbinden.
10 doelgericht, vanuit een hypothese of verwachting, waarnemen.
12 alleen of in groep, een opdracht uitvoeren en er een verslag over uitbrengen.klikken om te bewerken.
Met betrekking tot een concreet wetenschappelijk of toegepast wetenschappelijk probleem, vraagstelling of fenomeen kunnen de leerlingen
1 relevante parameters of gegevens aangeven, hierover informatie opzoeken en deze oordeelkundig aanwenden.
2 een eigen hypothese (bewering, verwachting) formuleren en aangeven hoe deze kan worden onderzocht.
3 voorwaarden en omstandigheden die een hypothese (bewering, verwachting) weerleggen of ondersteunen, herkennen of aangeven.
4 ideeën en informatie verzamelen om een hypothese (bewering, verwachting) te testen en te illustreren.
5 omstandigheden die een waargenomen effect kunnen beïnvloeden, inschatten.
6 aangeven welke factoren een rol kunnen spelen en hoe ze kunnen worden onderzocht.
7 resultaten van experimenten en waarnemingen afwegen tegenover de verwachte, rekening houdend met de omstandigheden die de resultaten kunnen beïnvloeden.
9 experimenten of waarnemingen in klassituaties met situaties uit de leefwereld verbinden.
10 doelgericht, vanuit een hypothese of verwachting, waarnemen.
12 alleen of in groep, een opdracht uitvoeren en er een verslag over uitbrengen.klikken om te bewerken.